Christelijk Gereformeerde Kerk

 

Beknopte geschiedenis van de orgels in de Christelijke Gereformeerde Kerk te Aalten.

Dispositie:   

Prestant
Oktaaf
Oktaaf
Quint
Holpijp
Fluit
Mixtuur
Subbas
8’
4’
2’
3’ b/d
8’
4’
2-3 sterk
16’

(kleurenfoto Hans Logmans)
(Gegevens ontleend aan het herdenkingsboek Vanwege Zijn trouw, 100 jaar Christelijke Gereformeerde Kerk te Aalten, Aalten, 1997 (Wim Mak))

 

 

Van een orgel in de Christelijke Gereformeerde Kerk te Aalten is voor het eerst sprake in notulen van een kerkenraadsvergadering, gehouden op 1 januari 1900 (!). De gemeente was ruim twee jaar eerder gevormd en had kort nadien een klein kerkje op de Kattenberg gebouwd, dat plaats bood aan ongeveer negentig personen.

In de eerste tijd werd de samenzang begeleid met behulp van een huisorgel, in Doesburg gekocht voor 225 gulden, waarvan technische gegevens ontbreken.

 

Een lange periode van financiële afwegingen en beleidskeuzes resulteerde in het besluit een nieuw orgel te bestellen bij de firma K.B. Blank & Zoon te Herwijnen. De kosten bedroegen 42.160,00 gulden; het idee om nog 900 gulden te besparen door pijpwerk van het oude orgel om te smelten heeft men laten varen.

Op 1 april 1977 werd het nieuwe orgel aan de kerkenraad overgedragen. Het was een mechanisch balustrade-orgel met één klavier en een aangehangen pedaal. De dispositie was als volgt: Praestant 8’, Holpijp 8’, Octaaf 4’, Fluit 4’, Quint 3’ (gedeeld in bas en discant), Octaaf 2’, Mixtuur 2-3 sterk. In de pers werd het nieuwe instrument geroemd als een mooi, evenwichtig geïntoneerd orgel: pijpwerk en afwerking zien er bijzonder solide uit, ook de mooie blank-eiken kas mag er wezen en het geheel maakt de indruk van een goed stuk ambachtelijk werk, dat ook goed klinkt. (De Graafschapbode, 9 september 1986).

 

Door de groei van de gemeente werd opnieuw een uitbreiding van het kerkgebouw noodzakelijk. De plannen tot verbouwing, die in 1996 vaste vorm hadden aangenomen, hadden ook consequenties voor het orgel. De orgelgalerij, boven de toenmalige ingang en tegenover de oude kansel, zou verwijderd worden en de kerkzaal zou, door aanbouw van een nevenruimte, volledig van karakter en akoestiek veranderen. Na uitvoerig overleg met de architect, adviseurs van de Gereformeerde Organistenvereniging en een geluidsdeskundige, werd het plan ontwikkeld om de opstelling van de zitplaatsen een kwartslag te draaien, zodat het liturgisch centrum tegen de oostelijke zijwand van het oorspronkelijke kerkgebouw geplaatst zou worden. Het orgel moest dan een plaats krijgen naast de nieuwe kansel. Daarvoor moest het op een basis gezet worden, waarbij het klavier van de zijkant naar de voorkant werd verplaatst.

Aldus werd besloten. De aanpassing van het orgel werd uitgevoerd door de firma Mense Ruiter te Zuidwolde in het najaar van 1997. Daarbij werd het orgel uitgebreid met een apart pedaalregister (Subbas 16’) en volledig nieuw in middentoonstemming geïntoneerd. De diepe klank van de Blank-registers komt daardoor in de vernieuwde kerkzaal nog beter tot zijn recht. De kosten van ombouw en uitbreiding waren, door de gestegen prijzen in de orgelbouw, meer dan twee keer zo hoog als de aanschafprijs, maar het resultaat mag er dan ook zijn!

terug naar Orgels 


Vorige pagina: Protestantenbond
Volgende pagina: Situatie voor 1977